NASA corrigeert grote fout: Uranus straalt meer warmte uit dan het van de zon ontvangt

Bijna vier decennia lang heeft één enkel gegevenspunt van NASA's Voyager 2 flyby ons begrip van Uranus gedefinieerd als een koude, inactieve wereld zonder interne warmte. Die waarneming uit 1986 maakte van de ijsreus een grote uitschieter in vergelijking met Jupiter, Saturnus en Neptunus, die allemaal meer warmte uitstralen dan ze van de zon ontvangen. Nu corrigeert een nieuwe, door NASA ondersteunde studie deze al lang bestaande aanname.

Een team wetenschappers heeft met behulp van geavanceerde computermodellen tientallen jaren aan gegevens opnieuw onderzocht en geconcludeerd dat Uranus inderdaad zijn eigen warmte produceert. Uit het onderzoek, gepubliceerd in de Monthly Notices of the Royal Astronomical Society, bleek dat de planeet ongeveer 15% meer energie afgeeft dan ze van de zon ontvangt.

De vorige conclusie was volledig gebaseerd op die ene meting van Voyager 2. "Alles hangt af van dat ene gegevenspunt," zei Amy Simon, een planeetwetenschapper bij NASA's Goddard Space Flight Center. "Dat is een deel van het probleem."

Het nieuwe onderzoek, geleid door Patrick Irwin van de Universiteit van Oxford, ontwikkelde een computermodel dat alles integreerde wat bekend was over de atmosfeer van de planeet uit jarenlange telescoopwaarnemingen. Dit model hield rekening met de wolken, nevels en seizoenen van Uranus, wat tot een andere conclusie leidde. "We realiseerden ons dat Uranus eigenlijk meer reflecteert dan mensen hadden ingeschat," zei Irwin. Dit betekende dat er minder energie van de zon werd geabsorbeerd, en dat de interne warmte van de planeet een grotere factor in het energiebudget was dan eerder werd gedacht.